Een examinator controleert het rijbewijs van een deelnemer. Hij zit aan een tafel met twee vrouwen.

WRM 14: De taal van de weg voor de motorrijder

Volg deze bijscholingscursus om je WRM-bevoegdheid te verlengen

Voor wie?

De WRM-bijscholingscursussen worden gegeven door partners van IBKI. Je moet alles via deze partners regelen. Dit overzicht is slechts om je te helpen om de juiste bij jou in de buurt te vinden.

Details over deze WRM-bijscholingscursus

OmschrijvingOnderwerp #Aantal dagdelenGeschikt voor

De taal van de weg voor de motorrijder

WRM 14

2

Alle categorieën

Aanbieders van deze WRM-bijscholingscursus

OpleidingsinstituutPlaatsBijzonderhedenLinks

AVR Wesseldijk

Nijmegen

FAM, LBVI, RIS

https://www.verkeersschoolwesseldijk.nl/

Dek Verkeersopleidingen

Goes

FAM, LBVI, RIS

https://www.dek.nl/rijschool-goes

Hoekstra Instructeursopleidingen

Alkmaar

FAM, LBVI

https://www.hoekstra.net/instructeursopleidingen/

Knetemann opleidingen

Den Bommel

https://autorijschoolknetemann.nl/

KNMV

Arnhem

https://knmv.nl/

Osseforth

Elsloo

LBVI, RIS

https://www.osseforth.nl/

RABNED

Eindhoven

LBVI, RIS

http://www.rabned.nl/

ROC Heerlen

Heerlen

LBVI

https://www.rocheerlen.nl/

Van Buuren Opleidingen

Zwolle

https://www.vanbuuren.nl/

VerkeersAcademie

Best

https://www.deverkeersacademie.nl/

VerkeersAcademie

Nieuwegein

FAM, RIS

https://www.deverkeersacademie.nl/

Verkeersschool Nelen

Amsterdam

LBVI

https://nelen.nl/

Verkeersschool Succes

Emmen

https://www.verkeersschoolsucces.nl/

VRO Traffic Masters

Waalre

LBVI, RIS

https://www.traffic-masters.nl/

Leerdoelen bijscholingscursus WRM 14

  1. De rij-instructeur kan uitleggen wat het doel is van Duurzaam Veilig.

  2. De rij-instructeur kan in grote lijnen de geschiedenis van Duurzaam Veilig beschrijven.

  3. De rij-instructeur kan benoemen welke afspraken genoemd worden in het convenant van het Startprogramma van Duurzaam Veilig.

  4. De rij-instructeur kan benoemen welke maatregelen (vijf speerpunten) afgesproken zijn in het Startprogramma Duurzaam Veilig om de verkeersveiligheid in het algemeen en speciaal voor de motorrijder een extra impuls te geven.

  5. De rij-instructeur kan de drie veiligheidsprincipes benoemen van een Duurzaam Veilige infrastructuur.

  6. De rij-instructeur kan de twee nieuwe toegevoegde veiligheidsprincipes binnen Duurzaam Veilig benoemen en beschrijven.

  7. De rij-instructeur kan beschrijven waarom gemotoriseerde tweewielers moeilijk in te passen zijn in het programma Duurzaam Veilig.

  8. De rij-instructeur kan enkele ITS-systemen benoemen en de werking ervan beschrijven.

  9. De rij-instructeur kan de drie wegcategorieën van Duurzaam Veilig benoemen.

  10. De rij-instructeur kan de Essentiële Herkenbaarheidskenmerken van de drie wegcategorieën van Duurzaam Veilig beschrijven.

    Rijden bij duisternis (avondprogramma)

  11. De rij-instructeur kan als motorrijder de zichtafstand beschrijven bij gebruik van dimlicht en de relatie leggen naar (maximale) snelheid.

  12. De rij-instructeur kan als motorrijder de zichtafstand bij gebruik van groot licht beschrijven en de relatie leggen naar (maximale) snelheid.

  13. De rij-instructeur kan benoemen wat er in de wet en in de rijprocedure-A omschreven is omtrent het gebruik van groot licht door de motorrijder.

  14. De rij-instructeur kan op de motor werken met groot licht tijdens het rijden van bochten.

  15. De rij-instructeur bezit de kennis over hoe hij/zij met de motor zo effectief mogelijk gebruik kan maken van het groot licht op de rechte weg en bij het tegemoet komen van en volgen van andere weggebruikers.

  16. De rij-instructeur kan omschrijven wat er voor de motor in de wet is bepaald omtrent het gebruik van mistlicht aan de voorzijde.

  17. De rij-instructeur kan benoemen wat de kleur is van reflectoren aan de zijden van de rijbaan en welke betekenissen je daaraan kunt aflezen tijdens het rijden bij duisternis.

  18. De rij-instructeur kan aan de verlichting/reflectie verschillende soorten voertuigen herkennen, zoals tractoren, vrachtauto’s, aanhangwagens, enzovoort.

  19. De rij-instructeur kan verklaren waarom er verschillende kleuren straatverlichting zijn, zoals natrium, wit licht en amber-gele verlichting.

  20. De rij-instructeur kan de voor- en nadelen van natriumverlichting verklaren.

  21. De rij-instructeur kan de beperkingen van de ogen, o.a. adaptatievermogen (= vermogen van ogen zich aan te passen aan verschillende lichtomstandigheden, zoals licht/donker) noemen en weet hiermee om te gaan.

  22. De rij-instructeur kan de taal van de weg lezen in het donker, aan de hand van de bebording, plaatsing van lantaarnpalen, enzovoort.

Onderwerpen leerdoelen

Algemene onderwerpen:

–  Bijscholingscursussen 16, 18

Speciaal voor categorie A:

–  Bijscholingscursus 22


Belangrijk:

  • Per opleider staat de (hoofd)locatie erbij. Sommige opleiders hebben meerdere locaties die niet alle bijscholingscursussen geven. Neem contact met ze op voor meer info.

  • Een rijschool mag alleen eigen medewerkers bijscholen als het in de tabel van gecertificeerde opleiders staat.

  • FAM of LBVI geeft aan dat de opleider lid is van de vereniging van rij-instructeuropleidingsinstituten LBVI of FAM verkeersscholen. Het betekent dat de opleider cursussen aanbiedt die voor de FAM of LBVI zijn gemaakt.

  • Als Rijopleiding in Stappen ofwel RIS-instructeur moet je speciale bijscholingscursussen volgen die meetellen voor WRM & RIS. Deze bijscholingscursussen moeten gegeven worden door een RIS-docent van een RIS-erkende opleider. Meer info over RIS

  • Als KNMV Gediplomeerd Instructeur ofwel KGI-instructeur moet je speciale bijscholingscursussen van de Koninklijke Nederlandse Motorrijders Vereniging (KNMV) volgen die meetellen voor WRM & KGI. Meer info over KGI